Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Achimelech antwoordde den koning en zeide: Wie is toch onder al uw knechten getrouw als David, en des konings schoonzoon, en [22]voortgaande in uw gehoorzaamheid, en is eerlijk in uw huis? 22. Dat is, hij gaat alom heen waar gij hem schikt of heenzendt. Zie boven, hfdst.21 vs.2. Achimelech heeft niet anders geweten dan hij hier spreekt, toen hij David de toonbroden en het zwaard van Goliath gegeven heeft.